Zeep, chocolade, peper,

en plantenvet werden ontvreemd uit een pakhuis uit de Jan Sonjéstraat. Voor dezen diefstal stond de 21-jarige groentenkoopman J.J. K. terecht, die met het vrachtje op 5 April 1918 laatstleden werd aangehouden, toen hij het per as vervoerde. De bereden politie was door een jongen gewaarschuwd en had het rijtuig in galop over de keien achtervolgd. Beklaagde ontkende den diefstal. Hij was enkel de „uitvoerende hand” van een onbekende geweest, zei hij.

Het Openbaar Ministerie eischte 1 jaar gevangenisstraf, waarna mr. Masthoff voor vrijspraak pleitte.